Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien gijlieden waarlijk [6]u verheft tegen mij, en [7]mijn smaad tegen mij drijft; 6. Of, grootmaker; dat is, u stoutelijk en trotselijk tegen mij met hoge woorden en bittere passien aanstelt. Het Hebreeuwse woord is ook zo genomen Ps.35:26; Jer.48:26; Klaagl.1:9; Ezech.35:13; Zef.2:8. 7. Dat is, poogt met heftige twisting te bewijzen hetgeen mij schadelijk is, en met mijn smaadheid verenigd. Smaad, voor hetgeen dat smadelijk maakt. Vergelijk onder, hfdst.20 vs.3, de aantekening over het woord beschamende.